Vakantie met kind

Familierecht – procederen zónder advocaat (deel 1)

Vervangende toestemming reisdocument
Photo by Derek Thomson on Unsplash

Geen advocaat vereist voor verzoek vervangende toestemming reisdocument

De vakantieperiode staat weer voor de deur en kinderen hebben een eigen paspoort of identiteitskaart (ID-kaart) nodig als ze naar het buitenland reizen. Zij moeten zich dan kunnen legitimeren. Dit geldt overigens ook als zij zorg nodig hebben.

Voor ouders kan dit stress opleveren wanneer de andere ouder met gezag geen toestemming wil geven voor het aanvragen van een (nieuw) paspoort voor het kind. In dat soort gevallen kan een ouder bij de rechtbank een verzoek indienen om van de rechter vervangende toestemming te krijgen voor de aanvraag van een (Nederlands) reisdocument. Die ouder hoeft géén advocaat in te schakelen, het mag wel. Zie ook de informatie hier: https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Identiteitsbewijs-kinderen

Kinderen boven 12 jaar kunnen zélf een ID-kaart aanvragen

Kinderen tot 12 jaar hebben voor het aanvragen van een ID-kaart toestemming nodig van de gezaghebbende ouder of beide gezaghebbende ouders.
Kinderen tot 18 jaar hebben voor het aanvragen van een paspoort toestemming nodig van de gezaghebbende ouder of beide gezaghebbende ouders.
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/paspoort-en-identiteitskaart/vraag-en-antwoord/heeft-mijn-kind-een-eigen-paspoort-of-identiteitskaart-nodig

Een 1:253a procedure vereist niet altijd een advocaat

In tegenstelling tot wat op diverse websites (ook van advocaten) geschreven staat, kunnen ouders dus wél en zónder advocaat een procedure starten voor vervangende toestemming van een reisdocument. Dat menig advocaat (en ook de griffie) dit anders ziet omdat het hier een zogenoemde 1:253a procedure betreft maakt dit niet anders. Correct ingediende verzoekschriften met de bijbehorende stukken en uittreksels kunnen ook zonder advocaat en na het betalen van de griffienota in behandeling worden genomen door de rechtbank.

Als een verzoek niet ziet op een Nederlands paspoort of reisdocument, dan staat dat er niet aan in de weg dat dit verzoek een geschil tussen twee gezagsouders betreft, waarvoor artikel 1:253a lid 1 BW in een voorziening voorziet (zie ECLI:NL:RBAMS:2016:4794 rov. 4.2 en ECLI:NL:RBDHA:2020:9811).

Omdat het een geschil inzake de uitoefening van het gezamenlijk gezag betreft, valt dit als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis). Ingevolge artikel 8, eerste lid, Brussel II bis zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt (zie ECLI:NL:RBAMS:2016:4794 rov. 4.3).

Wanneer de gewone verblijfplaats van het kind in Nederland is, dan komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe en is de rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek (zie ECLI:NL:RBAMS:2016:4794 rov. 4.4).

Grondslag voor vervangende toestemming door de bevoegde rechter

Ingevolge artikel 34, lid 1 van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag van een reisdocument door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag over die minderjarige uitoefent. Ingevolge lid 2 van dit artikel kan, indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefenen weigert een verklaring van toestemming af te geven, die toestemming op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter. Ingevolge lid 5 van dit artikel geeft de rechter een zodanige beslissing als de rechter in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De regeling van de vervangende toestemming op de voet van artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet dient te worden aangemerkt als een regeling van het ouderlijk gezag bij geschillen tussen de ouders, zoals neergelegd in artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (vgl. HR 31 oktober 2014, NJ 2015, 285; ECLI:NL:HR:2014:3070). De vervangende toestemming treedt op geen enkele wijze in de eigen bevoegdheid van de tot verstrekking van het reisdocument bevoegde autoriteit. Het geeft de aanvragende gezagsouder slechts de mogelijkheid om zelfstandig een aanvraag tot verkrijging van een reisdocument te doen (zie ECLI:NL:RBOVE:2018:315 rov. 6.1).

Stuur het verzoek en stukken naar de juiste rechtbank

Op de site rechtspraak.nl staat “U (of uw advocaat) stuurt het verzoekschrift en de documenten naar de rechtbank van uw woon- of verblijfplaats.”. Dit is onjuist! Niet de woonplaats van de verzoekende ouder maar de hoofdverblijfplaats van het kind bepaalt naar welke rechtbank het verzoekschrift moet worden gestuurd. Welke rechtbank het is dient de ouder dus eerst te checken op rechtspraak.nl.

Proceskostenveroordeling

Als de weigerende ouder geen (enkel) te respecteren belang heeft bij het weigeren om toestemming te verlenen voor het aanvragen van een (Nederlands) reisdocument voor het kind, dan is het aan te bevelen om, gezien de houding van de weigerende ouder die heeft geleid tot het voeren van een (onnodige) procedure, die weigerende ouder te laten veroordelen in de daadwerkelijke kosten van de procedure. Om deze procedure te kunnen starten dient de verzoekende ouder namelijk eerst griffierecht voldoen (op dit moment € 314,-).

Vervangende toestemming voor een vakantie met een kind – advocaat wél verplicht

Met betrekking tot een procedure voor vervangende toestemming voor een vakantie met een kind is overigens wél een advocaat verplicht. Zie hierover deze link.

Ondersteuning bij het opstellen van een verzoekschrift

Als je ondersteuning nodig hebt voor het opstellen van een verzoekschrift voor vervangende toestemming van een (Nederlands) reisdocument voor je kind, dan neem contact op met mij.

en_GBEnglish (UK)